Edwards Air Force Base, 28 augustus 2015 – Nederlandse F-35- en F-16-jachtvliegers hebben op Edwards Air Force Base geroken aan de toekomst van de Koninklijke Luchtmacht. Op de Amerikaanse testbasis experimenteerden ze met technieken en tactieken voor gezamenlijke optredens. De vluchten maken deel uit van de operationele test- en evaluatiefase van de F-35 Lightning II. Nederland neemt daaraan deel met 2 F-35 testtoestellen.
Bits en bytes
Interoperabiliteit was het kernwoord van de afgelopen 2 weken. Oftewel: hoe kunnen de ‘oude’ F-16’s samenwerken met de F-35? De ene een toestel van de 4e generatie. De ander een van de 5e generatie waarin niet zozeer kogels en bommen als wel bits en bytes doorslaggevend zijn. Door zijn superieure sensoren kan de F-35 zijn capaciteiten optimaal inzetten.
Die zintuigen kunnen ook de F-16’s van pas komen. Via een datalink kan de F-35 zijn sensorgegevens delen met bevriende eenheden. Een KDC-10 tankervliegtuig van Vliegbasis Eindhoven en 6 F-16’s van het Nederlandse opleidingssquadron op Tucson, Arizona vlogen naar Edwards om die theorie in de praktijk te testen.
Informatie delen
“Technisch gaat het heel goed”, vindt kolonel Bert de Smit, de Nederlandse detachementscommandant op Edwards. “Informatie die voor de vliegers relevant is, wordt daadwerkelijk gedeeld. Waar zijn vijandelijke vliegtuigen? Zijn er dreigingen vanaf de grond? De F-35 scant zijn omgeving en deelt die informatie met andere wapensystemen. Maar wordt wel alle informatie gedeeld? Dat goed analyseren kost langere tijd.”
“Samen met de Amerikanen en de Britten krijgen wij Nederlanders hier nu een first look,” vertelt De Smit. “Een uniek eerste inkijkje in de samenwerking tussen 4e en 5e generatie jachtvliegtuigen. Uiteindelijk de eerste stap naar een verbeterde effectiviteit van missies van zowel de F-16 als de F-35.”
Blog
F-35-vlieger majoor Pascal Smaal (‘Smiley’) schrijft deze week op defensie.nl een blog over zijn ervaringen.