In een opmerkelijke uitspraak heeft de rechtbank in Den Haag de Nederlandse Staat berispt voor het onvoldoende beschermen van de omwonenden van Schiphol tegen geluidshinder. De rechtbank stelt dat er geen goede afweging is gemaakt tussen economische belangen en het welzijn van de omwonenden. Hiermee handelt de Staat in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
Economische belangen boven omwonenden
De kritiek richt zich op de jarenlange praktijk waarbij de economische belangen van de luchtvaartindustrie voorrang hebben gekregen op de leefbaarheid en het welzijn van de mensen die in de buurt van Schiphol wonen. De rechtbank benadrukt dat dit niet langer het geval mag zijn en dat er een evenwichtige belangenafweging moet komen.
Verplichtingen voor de Staat
De uitspraak verplicht de Staat om zich strikt aan het Luchthavenverkeersbesluit van 2008 te houden, dat ruimte biedt voor zo’n 400.000 vliegtuigbewegingen. Daarnaast moet de Staat binnen twaalf maanden de bestaande wet- en regelgeving handhaven en effectieve rechtsbescherming bieden aan de ernstig gehinderden en slaapverstoorden.
Oproep tot vermindering vluchten
Deze uitspraak ondersteunt de oproep van milieuorganisaties en de stichting Recht op Bescherming tegen Vliegtuighinder (RBV) voor een vermindering van het aantal vluchten en het naleven van de WHO-geluidsnormen. De advocaat van RBV benadrukte de ironie dat de hinder die omwonenden ervaren door de staat niet erkend wordt, terwijl “minder hinder” al jarenlang wordt beloofd.